Verslag: Workshop on Living Heritage, ecological sustainability and climate action

Immaterieel Erfgoed, Ecologische Duurzaamheid en Klimaatactie – Workshopverslag  

Kunnen traditionele graslandbevloeiing, transhumance of watermolens ons werkelijk de weg wijzen naar een klimaatbestendige toekomst? Die verrassende link stond centraal in Leuven, waar CAG en KIEN experts uit tien landen samenbrachten om water, bodem en biodiversiteit te verkennen door de lens van levend erfgoed.  

“Deze workshop toonde de kracht aan van het samenbrengen van zeer uiteenlopende erfgoedspecialisten en onderzoekers aan één tafel,” reageert prof. dr. Yves Segers, coördinator van CAG en ICAG. “Ik ben ervan overtuigd dat onze bijeenkomst in Leuven slechts de eerste stap is naar vele nieuwe en inspirerende samenwerkingen.”  

Na een warm welkom van Gerard Govers, vicerector Duurzaamheid aan de KU Leuven, begon de tweedaagse workshop met de belangrijkste bevindingen van Water & Land, het driejarige pilootproject van Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN). Ons onderzoek toonde aan hoe erfgoedpraktijken kunnen bijdragen aan het verhogen van het grondwaterpeil, het vastleggen van koolstof in de bodem, het verbeteren van de lokale biodiversiteit en het inspireren van burgers om actief en verantwoordelijk met hun landschap om te gaan. Het potentieel van immaterieel erfgoed voor klimaatadaptatie, mitigatie en biodiversiteit is groot, maar de uitdagingen zijn dat ook.  

Na dit overzicht presenteerde Danielle de Vooght (Onderzoekscoördinatie, KU Leuven) nieuwe financieringsmogelijkheden, met nadruk op diverse wegen voor verder onderzoek, netwerken en samenwerkingen.  

Waterbeheer  

Van door zwaartekracht gevoede kanalen in de Provence tot watermolens in Basilicata – de eerste middag verkende hoe gemeenschappen nog steeds klimaatbestendige oplossingen halen uit eeuwenoude watersystemen.  

Jacopo Trivisonno opende met een casestudy over de Fortore-vallei in Italië, waar de Occhito-dam invloed had op lokale gemeenschappen, ecologische systemen en cultuurlandschappen. Tegenwoordig bieden participatieve instrumenten zoals een ‘lake contract’ manieren om de toekomst van de dam opnieuw vorm te geven.  

In een vooraf opgenomen presentatie nam Aurélie Condevaux de deelnemers mee naar Zuidoost-Frankrijk, waar de erkenning van traditionele graslandbevloeiing als immaterieel erfgoed lokale bevloeiers neeft versterkt en de praktijk heeft gevalideerd als strategie tegen droogte.  

Maria-Carmela Grano toonde aan hoe het in kaart brengen van meer dan achthonderd stenen watermolens in Basilicata waardevolle inzichten biedt in historische kennis over erosie, sedimentatie en waterrisico’s.  

Deniz Ikiz onderzocht in een andere vooraf opgenomen presentatie het Nederlandse poldermodel van Waterland, ten noorden van Amsterdam, en de pogingen om dit model te kopiëren in het 17e-eeuwse Batavia (nu Jakarta). Haar analyse liet zien dat het overnemen van fysieke infrastructuur zonder de bijbehorende cultuur van samenwerking juist het overstromingsrisico kan vergroten.  

Tot slot bracht Zuzanna Sliwinska een kritische blik, waarbij ze de spanning benadrukte tussen het behouden van Werelderfgoedlandschappen en het aanpassen aan een nieuwe realiteit in tijden van klimaatverandering.  

Deze presentaties, allemaal gericht op waterpraktijken, brachten enkele terugkerende thema’s naar voren. Ten eerste is samenwerking tussen erfgoedgemeenschappen, overheden, waterbeheerders en onderzoekers cruciaal. Ten tweede blijft traditionele ecologische kennis op veel bestuursniveaus een onbenutte kennisbron. En ten derde is onderzoek essentieel: zowel naar traditionele praktijken als naar de geschiedenis en evolutie van landschappen, met nadruk op de dynamische interactie tussen mens en omgeving.  

Vergeten kennis, experimenteel onderzoek en lokale klimaatindicatoren  

Tijdens de sessies op vrijdag verschoof de focus van stromend water naar levende bodem, maar het belang van participatie en samenwerking bleef centraal staan.  

David Fontán Bestilleiro en Roque Sanfiz Arias toonden aan hoe het Laboratorio Ecosocial do Barbanza in Galicië laat zien dat diversificatie van landgebruik op basis van historische gemeenschapspraktijken zoals begrazing het risico op bosbranden vermindert.  

Leen Vansteenkiste introduceerde nieuwe participatieve ontwerpmethoden in Belgisch Limburg, zoals walking-in-soil en working-in-soil, om de relatie tussen mens en bodem te verkennen over de breedte en diepte van het grootschalige projectgebied, evenals de samenwerking tussen mensen en zogenaamde ‘more-than-humans'.  

Claus Kropp’s onderzoek naar het ploegen van historische ridge-and-furrow-velden onthulde dat het een systeem van risicominimalisatie was en is. Het vergrootte het veldoppervlak, creëerde verschillende microklimaten binnen één veld die de opbrengst stabiel hielden ondanks weersomstandigheden, en hielp bij erosiebestrijding. Deze historische landbouwpraktijk vertegenwoordigt veerkrachtige mechanismen die vandaag de dag nog steeds relevant kunnen zijn.  

Na de pauze presenteerden Ioana Baskerville en Julio Sa Rego vergelijkend onderzoek naar transhumance in Roemenië en Portugal, de sociaal-ecologische voordelen ervan en de bijhorende rituelen. Ze benadrukten de noodzaak om culturele praktijken die nauw verbonden zijn met kleinschalige economische activiteiten holistisch te onderzoeken – praktijken die vaak onderbelicht blijven door onderzoekskaders die het spirituele van het materiële scheiden.  

Toni Kraljić en Tamara Nikolić Đerić presenteerden twee Kroatische bosbeheerpraktijken (drmun en trikanje) die biodiversiteit ondersteunen, bosbranden voorkomen, invasieve soorten tegengaan, klimaatbestendigheid versterken en vooral lokale identiteit versterken.  

Duje Mikelić van NGO 4 Grada Dragodid sloot de sessie af met Still Water Revival, een Kroatisch project dat stapelmuren (dry stone walls) en ommuurde vijvers herstelt. Dit herstelt niet alleen de biodiversiteit, maar hernieuwt ook de lokale waardering voor het steenhouwerserfgoed als een levend, praktisch onderdeel van landschapsbeheer.  

Deze voorbeelden toonden aan hoe vergeten of over het hoofd geziene kennis lokale oplossingen biedt voor mondiale uitdagingen.  

Niet alleen de technische aspecten en het effect van traditionele technieken op klimaatadaptatie werden als belangrijk onderstreept, maar minstens even belangrijk was de verbinding met het land, de ‘kracht van de plek’ en een gevoel van ecoburgerschap – de sociale verbondenheid van de betrokken gemeenschapsleden en het gevoel van geluk dat dit oproept. Ook bieden de kennis en ervaringen van gemeenschappen over hun veranderende (lokale) omgeving kansen om klimaatverandering lokaal in kaart te brengen, als lokale indicatoren voor de impact van klimaatverandering. De workshop benadrukte de noodzaak om immaterieel erfgoed als allesomvattend geheel te zien en zowel culturele, economische als praktische factoren van traditionele ecologische kennis te documenteren.  

Beleidskaders  

De vrijdagmiddagsessie begon met twee presentaties over wijnbouw. Jasmin Jalil legde de traditionele wijnbouwtechniek ‘vite ad alberello’ op het eiland Pantelleria en de positieve impact ervan op watervasthouding, bodembescherming, biodiversiteitsbehoud en beheer van microklimaten. Ze benadrukte dat sommige principes schaalbaar zijn of kunnen worden overgedragen naar andere situaties, wat een andere kant van het potentieel van ons immaterieel cultureel erfgoed (ICH) laat zien.  

Jenny Herman volgde met een kritische blik op de beperkingen van terroir als erfgoed binnen de Europese wijnbouw. Systemen zoals het Franse AOC-label tonen een verstrengeling van natuur en landbouw in economisch en cultureel beleid, wat leidt tot plaatsgebonden verbindingen die bedreigd worden door klimaatverandering en regelgeving. Boeren kunnen niet reageren op actuele omstandigheden en biodiversiteitsverlies door de monoculturen die onder het erfgoedlabel behouden blijven, wat deze terroir-logica ter discussie stelt.  

De laatste presentatie van de workshop werd gegeven door Leena Marsio, die verslag deed van het LIVIND-project en de aandacht vestigde op het feit dat duurzaamheid meer dimensies heeft dan alleen ecologische duurzaamheid. Het LIVIND-project onderzocht de onderlinge verbondenheid van ICH en de vier aspecten van duurzaamheid (cultureel, sociaal, ecologisch en economisch), stimuleerde samenwerking tussen deelnemende landen en regio’s en gaf beleidsaanbevelingen over ICH als hulpbron.  

De discussies benadrukten een fragiel evenwicht tussen erfgoed en commercialisering, regelgeving en kansen, en de noodzaak van meer opgeleide professionals in het veld en mogelijkheden in onderwijs en stages. Prioriteiten waren onder andere lokale betrokkenheid en langetermijn-denken, identificatie en onderzoek, en bewustwording rond ICH. Dit kan helpen bepalen wat en wanneer beschermd moet worden, wanneer aangepast moet worden, en hoe de functie van een element van immaterieel erfgoed kan veranderen terwijl de betekenis behouden blijft.  

Verbindingen leggen  

Aan het einde van de workshop deelden de verhalen over kanalen, bodem, schapen en runderen, wijnstokken en bossen samen één boodschap: past forward. Ecologische functies en immaterieel erfgoed kunnen elkaar versterken en robuuste systemen creëren om de klimaatuitdagingen van vandaag aan te gaan. Terugkerende thema’s zoals coöperatief bestuur en plaatsgebonden ontwerp weerklonken door Europa’s gevarieerde geografieën.  

Onder de diversiteit aan praktijken leken de conclusies van het Water & Land-project op verschillende manieren terug te keren:  

Een mentaliteitsverandering: van statisch behoud naar dynamisch rentmeesterschap dat klimaatonzekerheid en biodiversiteitsverlies kan opvangen.  

Participatieve praktijk en coproductie van kennis, waarbij gemeenschapsexpertise naast wetenschappelijk onderzoek wordt geplaatst.  

Beleidsinnovatie: het herontwerpen van regelgevende en fiscale instrumenten om goede praktijken van proefprojecten naar mainstream acties te brengen.  

Sectoroverschrijdend en holistisch onderzoek dat ecologische, culturele en sociale dimensies integreert om het volledige spectrum van voordelen en afwegingen vast te leggen.  

Nieuwe inzichten en plannen  

“Tijdens de workshop viel het me op hoeveel overeenkomsten er zijn tussen Vlaamse heggenvlechters uit ons Water & Land-project, Galicische gemeenschapsleden en Kroatische steenhouwers,” zei Laura Danckaert. “Hun praktijken verschillen, maar ze tonen allemaal aan dat immaterieel erfgoed een bouwsteen kan zijn voor klimaatbestendigheid wanneer het wordt gezien als toekomstgerichte kennis in plaats van als nostalgisch folklore.” Dat inzicht, merkte Chantal Bisschop van CAG op, weerspiegelt een internationale verschuiving. “Immaterieel erfgoed, ecologische duurzaamheid en klimaatverandering staan nu hoog op de agenda van UNESCO. Met Water & Land hebben we de relevantie van dit onderwerp bewezen. Onderzoekers uit heel Europa naar Leuven brengen om resultaten uit te wisselen, nieuwe perspectieven te krijgen en plannen te schetsen is van grote waarde en zal ons toekomstige werk rond dit thema alleen maar versterken.”  

Vanuit Nederlandse zijde vond Jet Bakels de workshop inspirerend. “Het was bemoedigend om zoveel expertise in Leuven samen te brengen; en het onderwerp staat stevig op de agenda van KIEN.” Haar collega Susanne Bergwerff kijkt met optimisme vooruit: “De workshop voelde als het begin van iets nieuws. Wanneer historici, antropologen, beoefenaars en architecten samen aan tafel zitten, ontstaat er snel inspiratie. We zijn klaar om voort te bouwen op deze verbindingen en samen te werken om erfgoed te verankeren in de klimaatstrategie van morgen.”  

 

Werkplaats Immaterieel Erfgoed
ILVO
Pulse
Human and Nature
Rivierenland
Agentschap Onroerend Erfgoed
Vlaamse Land Maatschappij
Vlaamse Milieumaatschappij
Wageningen
Meertens Instituut
Universiteit Antwerpen